Veni Domine Iesu

Veni Domine Iesu
De Tent van God bij de mensen en Hij zal bij hen verblijven

zondag 4 mei 2014

Het Transfiguratievisioen

We volgen het verslag volgens Lukas:

Maar ik zeg jullie naar waarheid: er zijn sommigen van hen die hier staan, die [de] dood geenszins zullen smaken voordat zij het koninkrijk Gods gezien zullen hebben. Het geschiedde nu ongeveer acht dagen na deze woorden, dat hij Petrus en Johannes en Jakobus meenam en de berg opging om te bidden. En terwijl hij bad, werd het uiterlijk van zijn gelaat anders en zijn kleding wit uitstralend. En zie, twee mannen waren met hem in gesprek; het waren Mozes en Elia, die, verschenen zijnde in heerlijkheid, zijn heengaan [in de dood] bespraken welke hij op het punt stond in Jeruzalem te vervullen.
(Lukas 9:27-31)



In het besef dat het thema lijden, en al helemaal een Messias die gaat sterven – het thema waarover hij zojuist met hen had gesproken - moeilijk te verwerken zaken voor de leerlingen zouden zijn, schiet Jezus hen onmiddellijk te hulp door hen te verzekeren dat het koninkrijk Gods wel degelijk gerealiseerd zal worden. Ja, enkelen onder hen zullen zelfs, voordat zij - als gevolg van lijden - met de dood in aanraking komen, getuige zijn van dat koninkrijk, als een reeds in kracht gekomen heerschappij met Jezus, de Mensenzoon, als regerend vorst.
Zie: Lukas 9:22

Van die ervaring zou een grote aanmoediging uitgaan; wanneer zij in de toekomst met lijden en (mogelijke) dood geconfronteerd zouden worden, hadden zij in ieder geval de zekerheid dat het koninkrijk van de Messias Jezus een absolute realiteit is.

Van die zekerheid maakte Petrus, één van die bevoorrechten, naderhand melding in zijn Tweede Brief, door terug te verwijzen naar datgene wat hij, Johannes en Jakobus op de heilige berg hadden ervaren:

Want niet door vernuftig verzonnen fabels na te volgen hebben wij jullie de kracht en paroesie van onze Heer Jezus Messias bekend gemaakt, maar doordat wij ooggetuigen van diens grootsheid zijn geworden.
(2Pt 1:16)

Maar op dit moment, in de nabijheid van Cesarea Filippi, blijft het voorlopig bij deze aanmoedigende verzekering. Eerst een week later wordt duidelijk waarop Jezus doelde. De drie bevoorrechte leerlingen zullen geconfronteerd worden met een indrukwekkende 'voorvertoning' van het koninkrijk in heerlijkheid.
In Jezus’ paroesie, tijdens de 70e Jaarweek voor Israël, zal het Messiaanse koninkrijk werkelijk worden opgericht en in actie komen. Maar dat gebeuren lag toen nog heel ver in de toekomst. Door middel van een visioen zal aan het drietal evenwel een impressie worden gegeven.

Vergelijk Mt 17:9, waar Jezus aan hen onthult dat zij op de berg getuige waren geweest van een 
horama [οραμα], d.i. een visioen, geen werkelijkheid, maar een gezicht, een voorglimp van iets luisterrijks.

Dat de werkelijkheid van het visioen nog altijd moet aanbreken, blijkt ook uit de conclusie die Petrus aan het transfiguratietafereel verbond:

Wij hebben het profetische woord des te vaster, waaraan gij goed doet er acht op te geven als op een lamp schijnend in een dorre, sombere, duistere plaats, totdat een dag gloort en een morgenster opgaat in jullie harten.
(2Pt 1:19)

Eerst wanneer voor Israël de (geestelijk) bevrijdende 70ste Jaarweek aanbreekt, of: als 
een dag die gloort – in het Grieks διαυγαζω, het daglicht dat de duisternis van de nacht doorbreekt - komen zij als volk uit hun eeuwenlange verharding van ongeloof en gaat hun eindelijk een licht op, zodat in verband met de Messiaanse verwachtingen tenslotte alles toch nog op z’nplaats valt.

Mattheüs spreekt er over dat Jezus voor hun ogen van gedaante veranderde; letterlijk: een metamorfose onderging. Alleen Lukas laat ons weten dat dit plaats vond terwijl Jezus bad. Dat is veelzeggend, de Messiaanse koning erkent zijn afhankelijkheid van zijn Vader, God.
Dit doet denken aan 2Sm 23:3-4, waar David beschreef wat God zelf door zijn mond over de Gezalfde van de God van Jakob, de Messias dus, had te zeggen:

Wanneer degene die over de mensheid heerst, rechtvaardig is, heerst in de vreze Gods, dan is het als het morgenlicht, wanneer de zon gaat schijnen, een morgen zonder wolken.

Jezus is zo’n heerser, rechtvaardig en Godvrezend. Zie ook Js 11:1-3.

In de metamorfose van zijn uiterlijk straalde Jezus een en al heerlijkheid uit. Om het met Markus te verwoorden:

Voor hun ogen veranderde hij van gedaante, zijn kleren gingen helder wit glanzen, zo wit als geen enkele wolwasser op aarde voor elkaar zou kunnen krijgen (Mk 9:2-3; nbv).

Maar ook de verschijning van die twee karakteristieke OT-figurenMozes en Elia, ging, volgens Lukas, met een mate van heerlijkheid vergezeld. En ook alleen Lukas vermeldt dat zij over Jezus’ aanstaande exodus [uitgang; vertrek], zijn heengaan in een offerandelijke dood, te Jeruzalem, gingen spreken.

Die informatie helpt ons hun aanwezigheid in het visioen te duiden:

a.
 De beide mannen vertegenwoordigen kennelijk datgene wat van tevoren zowel in de Geschriften van Mozesmet name de Pentateuch, als in de boeken van de Profeten, over Jezus’ rol als de Lijdende Knecht van YHWH wordt onthuld.
Vergelijk Lk 24:26-27 en 2Pt 1:19-21.

b. Het verklaart het optreden van de Twee Getuigen in de vervulling van het tafereel in de 70ste Week, als de paroesie van de Messias werkelijk aanbreekt.
In Op 11:3-6 wordt het volgende over hun optreden in de Eindtijd aangekondigd:

En
 ik zal aan mijn Twee Getuigen [opdracht] geven en zij zullen, gehuld in zakkleding, 1260 dagen profeteren. Dezen zijn de twee Olijfbomen en de twee Kandelaars die staan vóór de Heer van de gehele aarde. En indien iemand hen kwaad wil berokkenen, komt er vuur uit hun mond en het verslindt hun vijanden. Ja, indien iemand hen kwaad wil berokkenen, moet hij aldus gedood worden. Dezen hebben de bevoegdheid de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt in de dagen van hun profetie; en zij hebben macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde te slaan met allerlei plagen, zo dikwijls zij willen.

Ook daar zijn twee figuren in beeld van wie de beschrijving overeenkomt met de oorspronkelijke Elia en Mozes, en het is duidelijk dat er een mate van heerlijkheid op hen rust.
De Twee Getuigen schijnen namelijk een tijd lang onaantastbaar te zijn.
Zonodig 
komt er vuur uit hun mond. Ook bezitten zij de bevoegdheid om de hemel te sluiten, zodat er geen regen valt .
Vergelijk dit met het optreden van Elia in 1Kn 17:1 en 2Kn 1:9-12.
Ook hebben zij macht over de wateren, om die in bloed te veranderen en om de aarde te slaan met allerlei plagen.

Die voorzegging gaat specifiek terug op Mozes tijdens zijn conflict met de halsstarrige Farao van de Exodus.
Zie ook: Elia, een mens van dezelfde gevoelens als wij 

Tijdens de afdaling van de berg zei Jezus [bij Mattheüs] over de 'Elia' figuur: 
Zeker, Elia komt, en zal alle dingen herstellen(Mt 17:10-11).
Daaruit kan afgeleid worden dat het werk van de Twee Getuigen ondermeer het herstel van alle dingen door "Elia" omvat. Zie ook Hn 3:20-21.

Zie voor de bijzondere details: Confusion of Tongues and the Seven Times

Tijdens hun speciale periode van activiteit richt de Messias al zijn aandacht wederom op het aardse deel van het Israël Gods teneinde leiding te geven aan het door de profeten voorzegde herstel. "Elia" zal daarin zijn menselijke instrument zijn (Ml 3:14:5-6).

We vervolgen met Lukas 9:32-36

Petrus nu en zij die bij hem waren, waren door slaap overmand; maar toen zij klaarwakker waren, zagen zij zijn heerlijkheid, en de twee mannen die bij hem stonden. En het geschiedde toen zij van hem heengingen, dat Petrus tot Jezus zei: Meester, het is goed dat wij hier zijn, en laten wij drie tenten maken, één voor jou, één voor Mozes en één voor Elia, niet wetend wat hij zei. Maar toen hij deze dingen zei, kwam er een wolk en overschaduwde hen; zij nu werden bevreesd toen zij de wolk ingingen. En er kwam een stem uit de wolk, die zei: Deze is mijn Zoon, de Uitverkorene, luistert naar hem. En toen de stem klonk, werd Jezus alleen bevonden. En zij bewaarden het stilzwijgen en maakten aan niemand iets bekend in die dagen van wat zij hadden gezien.

Kennelijk waren de drie leerlingen tijdens Jezus’ gebed in slaap gevallen. Het tafereel was dus al aan de gang toen zij klaarwakker waren geworden.
Hoe zij te weten kwamen dat het bij de twee mannen om ‘Mozes’ en ‘Elia’ ging, wordt in geen enkel verslag der drie synoptici aannemelijk gemaakt. Maar toen Petrus zich van hun aanwezigheid bewust werd en uit het gesprek kon worden afgeleid dat Jezus’ dood blijkbaar niet te vermijden was, had hij een idee: Laten we toch vooral hier blijven, Meester, tezamen met Eliaen Mozes. Ik sla voor jullie graag drie tenten op.

Dacht Petrus soms dat dit een manier was om Jezus bij zich te houden? Kon hij zich nog steeds niet neerleggen bij het lijden en de dood van de Messias? In ieder geval lijkt hij op z’n minst een poging te doen het verblijf op de berg te rekken.

Maar de stem uit de wolk had geboden: Luistert naar hem!
In werkelijkheid nog een verwijzing naar de oorspronkelijke Mozes. Bij zijn leven had hij Israël aangekondigd dat er een profeet zou opstaan, groter dan hij:

Een profeet zal ik hun verwekken, uit het midden van hun broeders; ik zal mijn woorden in zijn mond leggen, en hij zal tot hen spreken al wat ik hem gebied. En de man die niet luistert naar de woorden die hij in mijn naam zal spreken, van die zal ik rekenschap eisen.
(Dt 18:18-19)

Kort na Pinksteren wees Petrus op Jezus als die profeet, ten bewijze dat hij de les van de transfiguratie had begrepen. Wat Jezus aankondigde over zijn verwerping, lijden en dood, moest in geloof aanvaard worden, Volgens de stem van de Vader zou Jezus voortaan de ene en enige Spreker zijn, naar wie allen zouden moeten luisteren.
Met zijn verschijning kwam dan ook het tijdperk van de Wet en de Profeten ten einde. Het navolgen van Jezus en het gehoorzaam zijn aan zijn woorden is dat wat vanaf nu telt  (Hn 3:17-26).

Een week eerder, te Cesarea Filippi, had hij Jezus’ identiteit beleden als de Messias, de Zoon van de levende God. In het transfiguratietafereel is die belijdenis meer dan bevestigd. En er is zelfs nog meer duidelijkheid betreffende de persoon van de Messias gekomen, vooral door Gods eigen stem vanuit de hemel: Deze is mijn Zoon, de Uitverkorene.

In zijn Tweede Brief schreef hij dat God daarmee eer en heerlijkheid aan zijn Zoon toekende (2Pt 1:17).

Inderdaad, de drie bevoorrechte leerlingen hadden – nog tijdens hun leven - op de berg der transfiguratie een voorglimp gekregen van het Messiaanse koninkrijk in kracht.

Zie ook:
Petrus’ terugblik op het transfiguratievisioen (vanaf vers 16 in 2 Ptrus 1)

-.-.-.-

Geen opmerkingen: